Vanaf omstreeks 1400 bouwden de Hollanders windwatermolens. Nu werd het mogelijk meren droog te malen. Sindsdien zijn tal van polders blijvend op het onstuimige water gewonnen. Eerst dienden deze polders louter als bescherming tegen de zee. De polders moesten voorkomen dat het water bij storm grote stukken land zou wegslaan. Spoedig vormden ze een welkome aanvulling op de landbouwgrond.
Er zijn grote overeenkomsten tussen toen en nu: het water komt “weer”. Het gaat over de klimaatcrisis, de stijgende zeespiegel en over de maatregelen die we met z’n allen nemen. Maar het gaat ook over onze positie als wereldspeler op het gebied van baggeren en waterbouw die (deels) terug te voeren is op de vloed van 1421.