Blog & Tips

De Biezen- en Rietsnijders

In de Biesbosch, alleen toegankelijk per boot, hebben door de eeuwen heen vele mensen werk gevonden. Visserij en jacht waren belangrijke middelen van bestaan, maar ook de biezen- en rietsnijders en de griendwerkers vonden er werk.

De biezensnijders

Biezensnijders gingen er in de zomer, vlak na de langste dag, op uit om groene biezen te oogsten, als de groei van de biezen was gestopt. Vóór eind augustus moesten alle biezen binnen gehaald zijn. Er kon dus maar over een periode van ongeveer 7 weken gesneden worden. Het was zwaar werk. Met lange lieslaarzen of een laarsbroek stonden de mannen de hele dag in het vaak koude water. In deze periode verdienden de biezensnijders relatief veel geld. Nadat de biezen met een versleten riethaak waren gesneden en tot bossen waren gebonden, werden de biezen naar de biezenwei gebracht om te drogen.

Na een paar weken waren de biezen geschikt voor het vlechten van matten en vloerkleden, zittingen en rugleuningen van stoelen. Omdat het snijden altijd in de zomer gebeurde, hadden de mannen veel last van muggen en andere insecten. Daarom smeerden ze hun gezicht vaak in met modder. Net als griendwerkers, rietsnijders en vissers bleven zij ook door de week in de Biesbosch. Aakjes, voorzien van een huik, dienden als onderdak.

Na vijftien tot twintig jaar was door slibafzetting de bodem zo verhoogd dat de grond te droog werd voor de biezencultuur. Toen volgde het riet.

 

De Rietsnijders

Ten tijde van eb en vloed, dus voor de Deltawerken en de afsluiting van het Haringvliet, groeide er in de Biesbosch een soort riet dat vijf meter lang kon worden. Dat riet werd vaak gebruikt in zinkstukken, waarin veel riet werd verwerkt.

In tegenstelling tot biezen was riet snijden een winterklus. Daarom verdienden veel rietsnijders in de zomer de kost als landarbeider. Het riet moest ieder jaar worden gesneden, ook al was de opbrengst slecht. Een jaar overslaan betekende dat het perceel het volgende jaar slechte kwaliteit leverde. Spreeuwen waren de grootse vijanden van de rietsnijders. Een rietstengel knakte als eens spreeuw er op neerstreek. De vogel schrok, vloog op en streek neer op de volgende stengel waar zich hetzelfde ritueel afspeelde. Zo kon een kolonie spreeuwen in korte tijd een heel perceel om zeep helpen. Rond de vogeltrek in september en oktober, als grote concentraties spreeuwen overvlogen, ging de rietteler met een aantal mannen naar de rietgorzen om de vogels met veel lawaai te verjagen.
Er werd vanaf 15 november, na de eerste nachtvorst, tot 1 april riet gesneden. Het riet werd na het oogsten op een schelf gezet om te drogen en per rietaak afgevoerd. Sinds het wegvallen van eb en vloed is er bijna geen rietproductie meer.